De Cro-Magnon

Dit type mens verscheen zo'n 40.000 jaar gele­den. In het bijzonder in Frankrijk, waar heel veel fossie­le beende­ren zijn gevonden. Vooral in de omgeving van Les Eyzies in de Dordogne waar een groot woonge­bied was van ca. 5000 km² waar zij in holen en grotten leef­den die meestal op het zuiden lagen.

Hun leefwijze was eerst gelijk aan dat van hun voorouders, maar dat verander­de geleidelijk en uiteindelijk kwamen er grote veranderin­gen in hun bestaan. Zij waren geen primi­tieve Hominiden meer, maar vertegen­woordigden het moderne men­sen­ras: de Homo sapiens sapiens.

Vanuit hun woonplaats organi­seerden zij de jacht en hier maakten zij ook hun kunst en hun werk­tuigen, waarin deze mensen meesters waren. Zij waren de bes­te werktuigmakers van alle menselij­ke rassen. Zij hadden nieuwe typen wa­pens, gemaakt van hout, hertshoorn en ivoor. Voor de jacht von­den zij de speerwer­per uit, dit is een stuk hout van 30 tot 60 cm. lang, waar­mee zij hun speer met veel kra­cht en over een veel grotere afstand konden wer­pen. Ook be­heersten zij de spraak en waren ze zeer intelligent. De mannen waren gemiddeld 1.76 m. lang. De vrouwen waren iets klei­ner, hetzelfde als nu het ge­val is. Zij leefden tegen het einde van de Würm-Wis­consin ijstijd over bijna de gehele wereld, waarbij zij zich zelfs tot in het poolgebied hadden verspreid.

Tot het meest prachtige handwerk van de Cro-Magnon be­horen de Ve­nusbeeldjes, afbeeldin­gen van vrouwen, die overal zijn gevon­den, van Frankrijk tot Sibe­rië. Men vermoedt dat het vrucht­baar­heidssym­bolen zijn, afbeeldin­gen van een godin die door de Cro-Magnon werd vereerd. Ook als schilder-kun­stenaar was de Cro-Mag­non beroemd, wat blijkt uit hun prachtige rots­schilderingen, die tot de groot­ste gave van de Cro-Magnon behoort en die zij aan de wereld van nu hebben nagela­ten. In Europa zijn meer dan 100 holen en grotten bewaard geble­ven met deze IJstijdkunst. Enkele beroemde grot­ten zijn die te Lascaux in Frank­rijk en Altami­ra in Spanje.

Uit de Cro-Magnon cul­tuur zijn vijf hoofd­tijdvakken bekend: het Périgordien (van ca. 35.000 tot 32.000 jaar gele­den), het Aurigna­cien (van 35.000 tot 29.000), het Solutréen (van 22.000 tot 18.500), het Magdalénien (van 18.500 tot 11.000) en het Azi­lien (van 13.000 tot 10.000). In het Solutréen en Magda­lé­nien waren de Cro-Magnon cultuur en technologie op hun hoogte­punt. Tot­dat zo'n 10.000 jaar gele­den de mens zijn bestaan als jager / verzamelaar opgaf en hij een vaste woonplaats had waar hij in een gemeenschap leefde om als landbou­wer een bestaan op te bouwen en te leven van veeteelt en akkerbouw.