Belangrijke ontwikkelingen
                                  Heden

Kwartair

                        
                                   2,5 Mj

Tertiair


                                    65 Mj

Krijt


                                  144 Mj


Jura

                                 213 Mj


Trias

                                  248 Mj


Perm

                                  286 Mj


Carboon

                                  360 Mj

Devoon


                                  408 Mj

Siluur


                                  438 Mj

Ordovicium


                                  505 Mj

Cambrium


                                  590 Mj

Precambrium

                                4600 Mj
Groot aantal glacialen en interglacialen.
Uitsterven van vele plant- en diersoorten ten gevolge van klimaatwisselingen.
Groepen zoogdieren ondergaan een versnelde evolutie, eveneens ten gevolge van klimaatwisselingen.
Verschijnen van de moderne mens.
Bloeiende planten heersen. Eerste grassen. Ontwikkeling van de moderne slakken, tweekleppigen en grote
foraminiferen. Reuzensalamander. Moderne vogels. Snelle ontwikkeling van de zoogdieren. Opheffing van de
alpiene plooiingsketen tot hoogge­bergte. Het vasteland heeft zijn huidige omvang bereikt. Scheiding van
Australië en Antarctica.
Uitsterven van de zaadvarens. Vroegste bloeiende planten in snelle ontwikkeling. Uitsterven van de
ammonieten, belemnieten en talrijke mesozoïsche ongewervelde dieren. Uitsterven van de sauriërs. Eerste
optreden van de getande vogels en oer-hoefdieren. Grootste uitbreiding van de zeeën in de geschiedenis van
de aarde. Afrika en Zuid-Amerika scheiden zich. Begin van de alpiene gebergtevorming.
De Ginkgobomen en palmvarens ontwikkelen zich in talrijke vormen. Bloeitijd van de ammonieten en de
belemnieten. Eerste moderne haai en echte beenvissen. De oervogel (Archaeopteryx). Omvangrijke overstro­
mingen door de zeeën. Aanvang plooiing van de Cordillera de Los Andes. Grote zeereptielen.
Sporenplanten naar de achtergrond. Grote verscheidenheid in naaldboom flora. Nieuwe ontplooiing van de
ammonieten, slakken en mosselen. Reuzen-pantseramfibieën. Reptielen in het water, op het land en in de
lucht. Eerste dinosauriërs. Eerste lage zoogdieren. Overwegend de tijd van het vasteland. Terugtrekking van
de zeeën.
Boomvarens. Op het zuidelijk halfrond onafhankelijke plantengroepen (Glossopterisflora). Uitsterven van de
trilobieten, vroege koralen, vroege ammonieten, pantservissen en talrijke Echinodermen. Eerste
zoogdierachtige reptielen. Omvangrijk vasteland. Vorming van de Tethys-zee. Aanvang van het uiteenvallen
van Gondwanaland.
Reuzenbomen onder de sporenplanten (Schub- en Zegelbomen, Calamites). Grootste verscheidenheid aan
zaadplanten. Eerste naaldbomen. Bloeitijd van de Arthropoda (reuzenvormen). Ontwikkeling van grote
foraminiferen (Fusulinen). Eerste reptielen. Hoogtepunt in de Varisische gebergtevorming. Aanvang ijstijd op
het zuidelijk halfrond. Vorming kolenlagen op het noordelijk halfrond. Uitsterven graptolieten.
Alle groepen van sporenplanten. Optreden van de zaadplanten. Ontwikkeling van de oudste ammonieten. Oer-
insecten. Eerste longvis en kwastvinnige. Vroegste gewer­velde landdieren (Ichthyostega). Vorming
uitgestrekte zeetroggen met toenemende vulkanische activiteit.

De planten veroveren het vaste land. Wereldwijde verspreiding van de graptolieten. Reuzenzeeschorpioenen.
Geleedpotigen vestigen zich op het land. Eerste (pantser)vissen met kaken (Placodermen). Hoogtepunt van
de Caledonische plooiing en vorming van een groot noordelijk continent. Veel inktvissen.
Algen rijk ontwikkeld. Ontplooiing van de Cephalopoda. Wijde verspreiding van koraalriffen. Eerste
bloeiperiode van de stekelhuidigen (Echinodermen). Veel weekdieren. Eerste kaakloze vissen (Agnatha).
Toenemende bodemactiviteit met wijdverspreid vulkanisme. Veel trilobieten en graptolieten.

Rijk leven in de zee. Vrijwel alle stammen van de ongewervelde dieren aanwezig. Graptolieten, eerste vissen,
koralen, sponzen, kwallen. Snelle ontplooiing van de trilobieten. In de gehele wereld optredende
overstromingen door de zee van de Oer continenten.
Eerste plantaardig leven, 3.400.000.000 jaar geleden. Afdrukken van talrijke dierlijke organismes. Kwallen,
wormen. Vorming zuurstof. Eerste eucaryoten, eerste meercellige dieren. Eerste fotosynthese. Eerste
stromatolieten. Micro-organismen. Toename van sedimentgesteente en afname van dieptegesteente in het
jong Precambrium. Oudste rotsen. Vorming van de aarde en de maan.